Stemklachten/ heesheid

Stemklachten, we hebben er allemaal wel een last van als we onze stem veel gebruikt hebben. Maar als die klachten niet weg gaan of vaak terugkomen, spreken we over stemklachten. Vaak wordt je stem dan hees of schor of valt deze weg.

Intensief stemgebruik vermoeit de keel en het fijne weefsel van de stembanden. Er kan een gevoel bestaan van een slijmpropje of kriebel in de keel dat niet weggeslikt kan worden. De keel kan branderig, pijnlijk of dichtgesnoerd aanvoelen en is geïrriteerd. Deze klachten kunnen ook voorkomen bij veelvuldig keelschrapen en kuchen.

Keelklachten en stemklachten bij intensief stemgebruik kunnen wijzen op een verkeerd gebruik van de stem. De KNO-arts zal een eventuele organische oorzaak, zoals een poliepje of stembandknobbeltjes, uitsluiten.

Wat kan de logopedist doen?

De logopedist neemt een stemonderzoek af, stelt een diagnose en maakt een behandelplan. In de behandeling let ze op de lichaamshouding als voorwaarde voor een goed gebruik van de stem. Er zal gewerkt worden aan de ademhaling (adembeweging en ademritme) en aan een ontspannen manier van stemgeven. De logopedist beschikt hierbij over verschillende technieken en oefeningen.

Ook wordt bekeken hoe het stemgebruik van de patiënt in het dagelijks leven is, om advies op maat te kunnen geven. Stemsparende adviezen, ook wel stemhygiënische adviezen genoemd, zullen gegeven worden. Met de oefeningen en adviezen kunnen je stem- en keelklachten helemaal verdwijnen.

Stembandverlamming

De stembanden/ stemplooien bevinden zich in het strottenhoofd. Wanneer je de stembanden tegen elkaar brengt en er uitademingslucht langsblaast, gaan ze trillen. Zo ontstaat er stemgeluid. Bij stembandverlamming staan één of beide stembanden stil, of is de spanning van de stembanden verstoord. Dit veroorzaakt problemen bij de stemgeving, bij het ademen en/of het slikken. Een stembandverlamming komt voornamelijk bij volwassenen voor.

Een stembandverlamming kan worden veroorzaakt door een beschadiging van de zenuw (door een ongeval of operatie) of een virusinfectie.Ook een beroerte kan een stembandverlamming tot gevolg hebben. Door de stemplooien te bekijken stelt de KNO-arts de diagnose. Soms is de oorzaak van een stembandverlamming niet te achterhalen.

De gevolgen van een stembandverlamming hangen af van hoe de stilstaande stemband nog kan trillen en of een of beide stemplooien zijn aangedaan.

Een stemplooi kan stilstaan in het midden van het strottenhoofd of meer aan de zijkant. Als een stemplooi in het midden stilstaat, klinkt de stem vrij goed: de stemplooien kunnen elkaar raken en dus voor geluid zorgen. Wel zijn de mogelijkheden van de stem (luidheid, toonhoogte) beperkt. Er kunnen problemen bij het ademen zijn. Soms staan beide stemplooien in het midden stil. De stemgeving is dan redelijk goed, maar er is forse ademnood, omdat er weinig lucht in en uit kan stromen.

Als de stemplooi meer aan de zijkant stilstaat zijn er geen ademproblemen, maar wel problemen met de stem. De stem is hees of kan wegvallen en hogere en/of lagere tonen kunnen niet gemaakt worden. Tenslotte kunnen beide stemplooien in zijwaartse positie stilstaan. Er is dan geen ademnood, maar de stem zal zeer hees zijn, omdat de stemplooien elkaar niet meer kunnen raken. Hoe meer het lichaam kan compenseren, des te beter de stem klinkt.

Wat kan de logopedist doen?

Via de huisarts of medisch specialist, meestal de KNO-arts, zal u worden verwezen naar de logopedist. De logopedist zal onderzoek doen naar onder andere de stemkwaliteit en het stemgebruik. De logopedist beoordeelt naar aanleiding van de resultaten en de gegevens van de KNO-arts of de stemkwaliteit door middel van adem- en stemoefeningen te verbeteren is. Dit zal afhangen van het type verlamming en de positie van de stilstaande stemplooien. De logopedist zal bijvoorbeeld, wanneer de stemplooi in zijwaartse positie stilstaat, proberen om met speciale oefeningen de nog bewegende stemplooi over de middellijn heen te krijgen en zodoende met de stilstaande stemplooi contact te laten maken. Als dat lukt, zal de stemkwaliteit verbeteren. Hierbij wordt ook gelet op een juiste toonhoogte en ademdruk.

Soms moet er eerst chirurgisch ingegrepen worden. Hierna zal altijd logopedische therapie gegeven worden om de stem zo goed mogelijk te leren gebruiken. De logopedist begeleidt bij het weer gaan belasten van de stem in de werk en/of leefsituatie.

Hyperventilatie

Als je last hebt van hyperventilatie, haal je meestal te snel of te diep adem. Hierdoor adem je te veel koolzuur (CO2) uit. Dit kan acuut optreden, maar sommige mensen ook last van een chronische vorm van hyperventilatie waarbij ze bijna altijd afwijkend ademhalen. Hyperventilatie wordt vaak veroorzaakt door spanningen of stress. Het kan voorkomen als reactie op een traumatische gebeurtenis, maar vaak wordt het veroorzaakt door algemene gevoelens van stress, onzekerheid of angst. Tot slot kun je ook last krijgen van hyperventilatie als je een verkeerde ademgewoonte hebt, bijvoorbeeld als je voortdurend door je mond ademt. Hyperventilatiekrachten door te snel en zonder pauzes spreken, kunnen ook voorkomen.

Symptomen die vaak samengaan met hyperventilatiezijn duizeligheid, tintelingen, ademnood en hartkloppingen. Veel mensen ervaren de symptomen als beangstigend.

Wat kan de logopedist doen?

Een logopedist houdt zich bezig met alle factoren die met spreken te maken hebben, dus ook een ademhaling. We brengen samen jouw manier van ademen in kaart en maken een behandelplan. Tijdens de behandeling krijg je inzicht in de problemen die leiden tot jouw hyperventilatie. Ook leren we hoe je deze problemen kunt oplossen. Samen werken we naar een goed patroon waarbij de adem in rust en tijdens het spreken gebruikt moet worden. Ook leren we je hoe je met een hyperventilatieaanval om kunt gaan mbv. Bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen.

Cara

Cara is de verzamelnaam voor een aantal aandoeningen van de luchtwegen zoals astma, bronchitis en longemfyseem. Een duidelijke oorzaak is niet bekend en kan op elke leeftijd voorkomen.

De luchtwegen van Carapatiënten reageren sterk op prikkels van buiten zoals bijvoorbeeld huisstof, tabaksrook en temperatuurverschillen. Het ademen lijkt dan niet meer vanzelf te gaan. Er ontstaat kortademigheid door benauwdheid. Elke ademing is te horen. Men heeft het gevoel te weinig lucht te krijgen, waardoor spanning en nervositeit optreden.

Het kan zijn dat er veel wordt gehoest. Infecties en inspanning verergeren deze klachten. De ene patiënt heeft altijd last van de ademproblemen, de ander meer in perioden of in speciale situaties, zoals een astma-aanval als het weer omslaat. Dit is afhankelijk van soort en mate van Cara.

Adem is een basisvoorwaarde om te kunnen spreken. Carapatiënten kunnen dan ook problemen hebben tijdens het praten. Door de korte adem kunnen maar weinig woorden na elkaar gezegd worden. Er wordt vaak en duidelijk hoorbaar ingeademd, soms op onlogische punten tijdens het spreken. Het spreken is hierdoor moeilijker te verstaan.
Door de manier van ademen tijdens het spreken worden de stembanden overbelast en heesheid kan het gevolg zijn. Langer spreken is vermoeiend. Vooral Carapatiënten met een spreekberoep kunnen veel last hebben bij het spreken.

Wat kan de logopedist doen?

De logopedische behandeling van Carapatiënten zal er vooral op gericht zijn om met oefeningen de ademmogelijkheden te vergroten en zoveel mogelijk te behouden, ook tijdens inspanning en bij spanning. Inzicht in het adempatroon leert de patiënt wat hij moet doen bij dreigende of plotselinge benauwdheid. Hierdoor zal de aanval niet onnodig verlengd worden en zal er geen paniek ontstaan.

Door de spanning en de kortademigheid is de patiënt vaak in een heel gespannen adempatroon terecht gekomen. Ontspannings- en houdingoefeningen zijn daarom belangrijk. Stemoefeningen en ademoefeningen tijdens spreken zorgen er tenslotte voor dat het spreken minder moeite kost.

Logopedische behandeling kan de Cara niet genezen. Wel kan de patiënt leren zijn adem en stem binnen de beperkingen van zijn ziekte zo goed mogelijk te gebruiken.